KLIMREK

Lerend netwerk graskuilkwaliteit i.c.m. grasklaver – Sessie 1: teelttechnische aandachtspunten 

Binnen het Klimrek project ontwikkelen we niet louter een klimaattraject (klimaatscan en begeleiding), maar doen we ook aan kennisuitwisseling. Eén van de manieren om aan kennisuitwisseling te doen, is het opzetten van lerende netwerken i.f.v. de noden die landbouwers of onderzoekers signaleren rond technische en praktische kennishiaten, bv. nieuwe landbouwpraktijken. Een lerend netwerk is een kleine groep van geïnteresseerde landbouwers, onderzoekers en adviseurs, waarbinnen men ervaringen rond een onderwerp onderling deelt en men van elkaar kan leren. Dit zal in het geval van Klimrek leiden tot meer en makkelijker implementeren van klimaatmaatregelen. Deze groep kan louter uit ervaren landbouwers bestaan, maar er kunnen ook een aantal externe experts uitgenodigd worden.  

Waarom een lerend netwerk over graskuilkwaliteit?

Uit gesprekken met de eerste 5 pilootboeren melkvee van het Klimrek project is gebleken dat er rond het thema optimalisatie van de graskuilkwaliteit met aandacht voor het klimaat en met oog op grasklaver, nog veel vragen leven en er ook heel wat uiteenlopende praktijkervaring bij de pilootboeren aanwezig is. 

Op 7 maart hielden we het eerste lerend netwerk rond de hamvraag “Tot voor klimrek stelden we de vraag ‘wat is een goede graskuil’, nu stellen we ons daarenboven ook de vraag ‘wat is een klimaatvriendelijke graskuil’?” De kwaliteit van graskuil speelt immers een belangrijke rol in de klimaatimpact van een melkveebedrijf. Eigen ruwvoeder van goede kwaliteit kan de aankoop van krachtvoer, een voederstroom met een grote klimaatimpact, op het bedrijf verlagen. Daarnaast zorgt een goed verteerbare graskuil voor lagere enterische emissies. Goede teelt- en inkuiltechnieken kunnen dus in belangrijke mate bijdragen aan het verlagen van de bedrijfsimpact. 

Voor deze sessie nodigden we twee experts uit, nl. Eddy Decaesteker (Inagro) en Mathias Cougnon (ILVO). Eddy opende de sessie met een uiteenzetting over de invloedsfactoren op de kwaliteit van een graskuil. Mathias ging vervolgens specifiek in op de kansen van grasklaver, (waaronder minder kunstmestgebruik) en op hoe vlinderbloemigen stikstof uit de lucht vastleggen. De presentaties van beide sprekers kan je onderaan deze pagina terugvinden. 

We zetten enkele interessante tips en weetjes van onze sprekers én van deelnemende landbouwers hieronder voor jullie op een rijtje.  

Sturen op graskuilkwaliteit  

  • Bij het maaien voer je méér af dan stikstof alleen. Wist je dat je bij 1 snede van ongeveer 3500 kg DS niet alleen 101 kg stikstof afvoert, maar ook 115 kg kalium, 14 kg fosfor, 9 kg magnesium, 9 kg natrium en 12 kg zwavel? 
  • We spreken soms te snel van een ‘mislukte kuil’. Een kuil met te oud gras kan nog verholpen worden met extra eiwit en snel opneembare producten als tarwe, maar dit betekent wel een duurder rantsoen. Een kuil met te jong gras, kunnen we nog verhelpen met aanbrengen van extra structuur of minder snel opneembare producten in het rantsoen. Een kuil met broei/schimmelvorming, kan nog verholpen worden met broeiremmers en een hogere uitkuilsnelheid. Een mislukte kuil is meestal een slecht bewaarde kuil en valt moeilijk te redden. Een goed inkuilmanagement is dus van cruciaal belang.  
  • De groep had een discussie over hoe een te hoog totaal ruw eiwit (TRE) kan worden bijgestuurd. Dit valt geval per geval te bekijken en is ook sterk afhankelijk van de bodem. Je kan proberen 12-15 eenheden N uit kunstmest minder te bemesten. Dit zou de opbrengst amper mogen beïnvloeden en in het slechtste geval een daling in OEB teweegbrengen, maar dat is minder duur dan DVE en kunstmest.  

Ruw eiwit uit grasklaver 

  • Grasklaver is een vlinderbloemige. Dit gewas leeft in symbiose met bodembacteriën, waardoor er aan N-fixatie kan gedaan worden. Die N-fixatie is niet gratis voor de plant: in ruil biedt ze koolhydraten aan de bacteriën. Kortom, als een grasklaver in een N-rijk milieu moet groeien, zal zij geen symbiose willen aangaan, waardoor je de sterkte van de grasklaver tenietdoet.  
  • Minerale stikstofbemesting is evenwel geen vergiftiging voor vlinderbloemigen. Alleen zal het de natuurlijke symbiose tenietdoen en de voordelen (minder nood aan kunstmest) van vlinderbloemigen wegnemen. 
  • Mathias vertelde ons ook dat een mengsel gras-klaver beter is dan puur klaver of puur gras. Daar zijn drie verklaringen voor:  
  1. Gras neemt veel makkelijker bodem stikstof op dan klaver. Van zodra gras meer dan 40 % van de oppervlakte inneemt en er 50 à 150 kg N per hectare bemest wordt, is klaver voor meer dan 80 % van zijn N behoefte aangewezen op N-fixatie. Kortom, gras dwingt de klaver tot N-fixatie.  
  2. Er gebeurt een beperkte transfer van gefixeerde N van klaver naar gras via wortelexudaten. Kortom, de klaver doet het gras groeien. Dit verschilt afhankelijk van soort en tijdstip.  
  3. In de aanwezigheid van klaver, neemt het gras (beetje) meer minerale N op dan zuiver gras. De aanwezigheid van klaver dwingt het gras dieper te wortelen  (competitie voor water) waardoor de N opname beter wordt  
  • Welk aandeel van klaver is optimaal? Klaver omvat idealiter 40-50% van het totaal aandeel van DS-productie. Meestal wordt volgend mengsel aangeraden: 25-30 kg gras + 8 kg rode klaver + 3 kg witte klaver. 
  • Klaver biedt veel voordelen, toch is het nog geen gangbare praktijk. Hoe komt dit? De discussie toont ons dat ervaring de beste leerschool is. Er zijn vragen rond onkruidbestrijding, hoe het klaveraandeel  te behouden, bodemvereisten, enz.. 
  • Klaver is niet geschikt voor
    • Natte gronden, tenzij met rolklaver, maar die zaden zijn moeilijk verkrijgbaar 
    • Permanente graslanden: klaver verdwijnt en doorzaaien is vaak geen oplossing 
    • Net geploegd grasland, want daar gebeurt veel mineralisatie en dus sterke competitie van gras. 
  • Een vaak terugkerende vraag is: hoe hou je het klaveraandeel voldoende hoog? Dit kan je doen door minder minerale bemesting en geen te zware 1e snede. Want bij later maaien zit de klaver te lang in de schaduw van het gras.  
  • Een bemestingsstrategie die Mathias aanraadt voor gangbare bedrijven is om kunstmest te sparen voor permanent grasland, aangezien je daar moeilijker om klaver kan rekenen. Op tijdelijk grasklaver zet je best vooral in op dierlijke mest. 

Grasklaver: tips van een ervaringsdeskundige

Eén van de ervaren betrokken landbouwers (past reeds 20 jaar grasklaver toe) gaf nog de volgende tips mee:  

  • Zaai op tijd (zeker voor 15/9), maar beter nog in de zomer (soms kan je in najaar nog een snede maaien en sowieso heb je minder onkruid in voorjaar). 
  • Zaait iets meer klaver in het mengsel dan geadviseerd wordt om zeker te zijn van een voldoende hoog % klaver (20 à 25 kg gras, 12 kg rode klaver, 4 kg witte klaver) 
  • Bemest 170 eenheden dierlijke mest per ha. 
  • Laat de klaver in de zomer soms eens bloeien. Voordeel daarvan is dat klaver langer en meer in het gras zal blijven staan, omdat er meer reserves naar wortel gaan tijdens het bloeien (net zoals bij luzerne). Nadeel is wel dat de kuil van bloeiende klaver van lagere kwaliteit is.

Presentaties

Eddy Decaesteker – Invloedsfactoren op de kwaliteit van graskuil

Mathias Cougnon – (Ruw) eiwit uit gras en grasklaver