Resultaten t.e.m. aug 2023 (update nieuwste resultaten beschikbaar)
Van start in de melkveehouderij
In het najaar van 2019 zijn we gestart met het klimaattraject voor de melkveehouderij, de sector die we als eerste onder de loep namen. Na een uitgebreide analyse van de melkveesector, selecteerden we 5 pilootboeren die de variatie in de sector zo goed als mogelijk dekken. Bij deze boeren werd een volledige levenscyclusanalyse uitgevoerd die in een volgende stap gereduceerd wordt tot de uiteindelijke klimaatscan. Bij deze analyse houden we rekening met de volledige levenscyclus van het landbouwproduct, vanaf de ontginning van grondstoffen tot en met het moment dat het product de boerderij verlaat. We kijken hierbij niet enkel naar klimaat- maar ook naar verschillende milieu-impactcategorieën om impactverschuivingen te voorkomen.
De eerste resultaten van de pilootmelkveebedrijven gaven al heel wat inzichten.
Figuur 1: klimaat- en milieu impact profielen van de 5 pilootbedrijven (boekjaar 2019 of 2020)
Figuur 1 geeft een overzicht van de impactprofielen van de 5 pilootbedrijven. De variatie in klimaat- en milieu-impact tussen de bedrijven valt meteen op. Ook zien we dat het bedrijf met de hoogste klimaatimpact, relatief weinig bijdraagt aan de uitputting van minerale grondstoffen, terwijl het bedrijf met de laagste klimaatimpact weliswaar ook het minst bijdraagt aan vermesting of eutrofiëring van de omgeving, maar wel relatief veel fossiele brandstoffen verbruikt. De ‘beste klimaatleerlingen van de klas’ zijn dus niet vanzelfsprekend de ‘meest milieuvriendelijke bedrijven’. Milieu is immers meer dan klimaat alleen. De carbon footprint of de klimaatimpact (de 1ste categorie in figuur 1) van de pilootbedrijven varieert van 0.91 tot 1.07 kg CO2-equivalenten per kg meetmelk (FPCM). Bij deze berekening werd rekening gehouden met de verhouding van geproduceerde melk en het levend gewicht aan vlees dat het bedrijf verlaat, zodat de volledige impact van het bedrijf in verhouding werd toegeschreven aan de melk met een allocatiefactor die varieert van 85 tot 90%. Als we inzoomen op de klimaatimpact (figuur 2), zien we dat deze, zoals verwacht, hoofdzakelijk wordt bepaald door enerzijds de eigen voederproductie en indirect door de aankoop van extra voeder (lachgas komt vrij ten gevolge van bemesting op het veld), anderzijds door de enterische emissies van het vee en de emissies bij mestopslag (vnl. methaan). Samen hebben zij een aandeel van minstens 95% in de klimaatimpact, terwijl bijvoorbeeld energieverbruik maximaal 2% van de totale klimaatimpact verklaart.
Evolutie van de klimaatimpact
In 2021 gingen de consulenten opnieuw langs bij de pilootboeren voor een klimaatscan voor het boekjaar 2020. Figuur 2 toont de evolutie per pilootboer van boekjaar 2019 op boekjaar 2020. We kunnen een daling voor 4 van de 5 pilootboeren waarnemen. 1 pilootboer stijgt in klimaatimpact van 0,99 naar 1,08. We moeten hier benadrukken dat we op basis van deze resultaten nog geen verregaande algemene conclusies mogen trekken, alsook dat het gemiddelde van deze pilootboeren niet mag beschouwd worden als de benchmark voor de Vlaamse melkveehouderij. Hiervoor dienen we een veel groter aantal bedrijven te scannen en dit over meerdere jaren. Gemiddeld halen de pilootboeren in boekjaar 2020 een klimaatimpactscore van 0,99 kg CO2 – eq./kg meetmelk (FCPM). Hierbij is rekening gehouden met de verhouding van geproduceerde melk en het levend gewicht aan vlees dat het bedrijf verlaat, oftewel de volledige impact van het bedrijf werd in verhouding toegeschreven aan de melk met een allocatiefactor die varieert van 85 tot 90%.
Figuur 2: De evolutie in klimaatimpact van boekjaar 2019 naar 2020 per pilootboer, inclusief weergave van het aandeel per deelsysteem op de totale klimaatimpact.
In juni 2022 konden de consulenten van start gaan met de uitrol van de scans bij alle melkveehouders die zich hadden aangemeld via de project website www.klimrekproject.be/meedoen. In figuur 3 worden de gemiddelde waardes weergegeven van de klimaatimpact van melk van elk deelproces van 146 gescande melkveebedrijven. De klimaatimpact blijft, zoals verwacht, hoofdzakelijk bepaald door enerzijds de eigen voederproductie en indirect de aankoop van extra voer (lachgas komt vrij ten gevolge van bemesting op het veld), anderzijds door de enterische emissies van het vee en de emissies bij mestopslag (voornamelijk methaan). Samen hebben zij een aandeel van minstens 95% in de klimaatimpact.
Figuur 3: gemiddelde waardes van de klimaatimpact van melk van elk deelproces van 146 gescande melkveebedrijven.
Figuur 4 toont de gemiddelde klimaatimpactscore van 0,99 kg CO2 – eq./kg meetmelk (FCPM) voor de 146 gescande melkveebedrijven. Voor 137 van deze bedrijven werd de data gebruikt van boekjaar 2021 voor de bepaling van de klimaatimpact.
Figuur 4: gemiddelde klimaatimpactscore voor de 146 gescande melkveebedrijven.
Klimaatkoers
Naast het doorrekenen van de klimaatimpact, is een belangrijk doel van het Klimrek project, om melkveehouders te voorzien van een onderbouwd advies wat betreft geschikte klimaatmaatregelen. In het najaar 2021 werden de pilootboeren op maat van hun bedrijf geadviseerd rond wat mogelijk is, alsook werd hen een inschatting gegeven wat dit kan betekenen naar reductie van klimaatimpact. De pilootboeren zijn eigenlijk al echte klimaatambassadeurs, en namen sinds de start van het project al heel wat klimaatmaatregelen. Zo wordt er met grasklaver geëxperimenteerd, werden rantsoenen aangepast, zijn al heel wat energetische ingrepen doorgevoerd, wordt er actief gewerkt aan de verteerbaarheid van de graskuil, etc. Een oplijsting van alle mogelijke klimaatmaatregelen, kan je terugvinden op de 'Klimaatacademie'.
Ook voor de in 2022 en 2023 gescande landbouwers wordt klimaatadvies op maat van hun bedrijf uitgewerkt en wordt in een gesprek met hen teruggekoppeld over wat haalbaar is om te gaan toepassen.